POST Arnhem
Phelim Hoey, Ajla R Steinvåg & RA Walden
Tijdens de pandemie is de maatschappelijke en politieke kijk op gezondheid duidelijker zichtbaar geworden. De denkbeeldige tweedeling tussen ‘gezond’ tegenover ‘zwak’ of ‘kwetsbaar’ is meer naar voren gekomen. In de persconferenties en het publieke debat ging het vaak over ‘mensen met een zwakke of kwetsbare gezondheid’. Dit roept oneindig veel vragen op, over machtsstructuren, normativiteit en inclusiviteit: Wanneer is iemand 'gezond'? Waar ligt de grens van wat gezond is en wie heeft de macht om dat te bepalen?
Deze vragen zijn niet nieuw, maar zijn wel door de pandemie extra blootgelegd vanuit het perspectief op gezondheid. Of iemand ‘gezond’ is, is gebaseerd op een bepaalde norm waar de samenleving, politiek en individuen vanuit gaan. En waar een norm is, zijn afwijkingen. Beeldvorming over mensen op basis van hun lichamelijke, verstandelijke of psychische gesteldheid speelt hierin een grote rol. Door constant te worden neergezet als ‘zwak’ of ‘kwetsbaar’, worden stigma’s rondom handicaps, ziektes en aandoeningen uitvergroot.
Deze vooroordelen kunnen invloed hebben op hoe iemand gezien wordt door anderen, maar ook op hoe diegene zichzelf ziet. Dit kan zorgen voor een geïnternaliseerd gevoel van minderwaardigheid, irrelevantie of onzichtbaarheid. Iemands identiteit is echter nooit beperkt tot een handicap, ziekte of aandoening. Dit betekent dat het “geen inherent kenmerk is van iemands lichaam of geest, maar een resultaat van socioculturele dynamieken in de interacties tussen samenleving en degene met een beperking.”
Deze beeldvorming hangt samen met zeggenschap over het lichaam. Je hebt zelf niet altijd iets te zeggen over wat je eigen lijf doet en kan, maar tijdens de coronacrisis hebben andere mensen daar opeens wél iets over te zeggen gekregen. Het ‘niet gezonde’ of ‘afwijkende’ lichaam is namelijk niet alleen onderwerp geworden van een medisch proces, maar ook van politiek en publiek debat. Dit betekent dat de zeggenschap over het eigen lichaam ook opeens afhangt van woorden en gedrag van anderen. En deze woorden en dit gedrag komen voort uit de eerder genoemde norm.
De norm rondom gezondheid is een sociaal construct. Theoreticus en docent Jules Sturm stelt voor om lichamelijke verschillen niet te zien als afwijkingen, maar als variaties. Vanuit deze blik zijn er geen hiërarchische tegenstellingen, maar gaat het om onderling gelijkwaardige verhoudingen. Zou een verschuiving in politieke keuzes mogelijk zijn waarin deze gelijkwaardigheid centraal staat? Beleid maken mét mensen in plaats van zeggenschap óver mensen? En zou dit kunnen zorgen voor een hernieuwde, minder stigmatiserende maatschappelijke beeldvorming over gezondheid?
De kunstenaars in Someone Lives in This Body ontleden de relatie tussen lichamelijkheid en psyche, tussen identiteit en de heersende norm over gezondheid. Een lichaam ben je nooit alleen en je bent nooit alleen je lichaam. Iemands lijf is ten slotte niet te reduceren tot medisch, politiek of maatschappelijk onderwerp: er woont ook iemand in het lichaam.
Bronnen
L. Ben-Moshe, D. Hill, A. J. Nocella, & B. Templer (2009) ‘Dis-abling capitalism and an anarchism of “radical equality” in resistance to ideologies of normalcy’, in Contemporary Anarchist Studies. An Introductory Anthology of Anarchy in the Academy.
Jules Sturm (2021) ‘Kwetsbaar Kijken’, op Mister Motley: https://www.mistermotley.nl/kwetsbaar-kijken/