Over
VAN EXPOPLU NAAR POST
Jan Wieger van den Berg, Bas Mühren, Gerard Koek, Niek Audenaerd, maart 2021
Op 8 april negentienvierennegentig wordt vanuit een notariskantoor in Nijmegen een vehikel gelanceerd met de naam EXPO P.L.U. Het is de formele vastlegging van iets wat op dat moment al langer en in wisselende vormen bestaat onder de noemer Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek. Het voertuig blijkt met een bijzondere hoeveelheid energie al decennialang vanuit de Van Oldenbarneveltstraat 63a het artistieke landschap te verkennen.
Tot nu toe, het is nu 2021, is het vehikel een drietrapsraket gebleken. Expoplu staat op het punt een nieuwe ruimte te ontginnen. De derde trap is ontbrand met de nieuwe naam POST.
Begin jaren ’90 ontstaat in de middelgrote fabriekshal van het voormalige kraakpand De Paraplufabrieken ‘Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek’.
Het kunstenaarsinitiatief met grote tentoonstellingsruimte, is van meet af aan een aanjager voor experiment en vrije artistieke gedachten. Binnen het sfeervolle en idealistische woonwerkcomplex is de EXPO meteen al de artistieke vreemde eend. Het is nog de tijd dat een show ‘tentoonstelling’ of ‘expositie’ heet. Met de bouw van Museum Het Valkhof is men op dat moment nog niet eens begonnen. Wel bestaan er in de als ‘links-alternatief’ bekendstaande stad vergelijkbare energieke initiatieven als Extrapool en Beam.
De ongepolijste atmosfeer die de kraakwereld met zich meebrengt klinkt door in Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek. De mini-organisatie draait als een klein en fel, maar soms ook pruttelend motortje, waar constant aan gesleuteld moet worden om zo effectief mogelijk te kunnen voortbewegen. Improvisatie en ‘niet al te lange termijn’-denken is de kracht, maar legt soms ook organisatorische manco’s bloot.
Het tentoonstellingsprogramma wordt in die tijd per jaar in elkaar getimmerd door denktanks en ‘bedenkers van het concept’, meest afkomstig uit de wereld van kunstenaars. Kunstenaars vormen in het begin sowieso het smoelwerk van de organisatie. Ze maken met hun visuele verlangens en alle denkbare middelen fantastische en baanbrekende projecten. Kunsthistorici of full-time-curatoren komen er nog niet aan te pas. (Die mogen later pas binnen… :-)
Het initiatief drijft op vier door de gemeente mogelijk gemaakte arbeidsbanen. Allemaal samen, denken, plannen maken, postzegels plakken, printen, vergaderen, in een piepklein kantoortje van maar net 10 vierkante meter. Maar met een goed doel: een vet en bijna grenzeloos podium creëren voor de gastkunstenaars, in of buiten de zaal.
Zoals iedere plek kent ook Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek de zogenaamde ups en downs. Zo komen er bij de opening van een tentoonstelling van een kunstenaar uit Wenen, rond 2001, slechts 2 personen, een bestuurslid en een medewerker. Het thema, de schrijnende vluchtelingenproblematiek, zou normaal gesproken veel mensen aan het hart gaan. Helaas, blijkbaar die keer te weinig aandacht voor de PR.
Maar gelukkig zijn er veel meer projecten waar je verdomme bij had moeten zijn. Echte FOMO headliners. Explosief, tegendraads, imponerend, poëtisch, brutaal, prachtig. Waar je na afloop met een goed gevoel en een benevelde kop mee naar huis fietst, opgewonden van de energie die ongeremd de artistieke ruimte inschoot. De soms vreemde combinaties van hardheid, schoonheid, humor en ontregelende onzinnigheid en nieuwe beeldtaal, gekoppeld aan maatschappelijk opdringerige processen brengen in deze tijd buitengewone projecten voort.
Meestal worden de expo’s georganiseerd in de zaal, maar ieder jaar is er ook een groot project in de stad. Ergens in de stad of zelfs daarbuiten in dorpen, buurthuizen en zelfs ‘über die Grenze’: in Duitsland. Zo staan er acht installaties in acht bouwcontainers in het Kronenburgerpark (Standplaats, 2002).
Is er actuele opkomende modefotografie verspreid door de stad in ‘mupi’s’, de menshoge lichtkasten voor reclame (Tegenlicht, 2000) en de ‘ontregeling van duizend-en-een stadsrestricties’ tijdens Para-city in 2001. Zijn er prachtige traditioneel geklede Koreaanse vrouwen die met benzine-bladblazers herfstbladeren uit de Mariënburgkapel blazen (Zucht, 2003).
Die buitenprojecten met aansprekende namen trekken in het kielzog vaak wel bijna alle energie uit de organisatie. Maar ze geven ook veel terug aan de stad en zeker aan de deelnemende kunstenaars: Tegenlicht (2000), Intercom/para-city (2001), Standplaats (2002), Zucht (2003), HomeLessHome (2004) en Hidden Rhythms (2005) zijn een springplank voor veel inmiddels bekende kunstenaars.
Ondertussen verandert de naam van het initiatief in Expoplu waarmee de tweede trap van de raket is aangestoken. De gesubsidieerde arbeidsbanen zijn langzaam maar volledig wegbezuinigd. Het Mondriaan Fonds vindt ons, ondanks dynamische jaren, niet meer echt interessant. De organisatie gaat terug naar af. Kunstenaars kunnen in die tijd nauwelijks betaald worden. Er wordt hard gedacht op een nieuwe strategie, gezocht naar een uitweg, een mogelijkheid om weer een aanjager te worden. Maar ook stoppen wordt overwogen. Sleuteltje eruit draaien en wegwezen.
Gelukkig gaat het door. Noodgedwongen zijn nieuwe samenwerkingsverbanden gevonden met de universiteit en kunstacademies. Van daaruit organiseren we programma’s met teams van jaarcuratoren, nieuwe denktanks, die vaak bestaan uit een mix van kunstenaars en kunsthistorici. We ontdekken samen nieuwe energie en vinden langzaam maar zeker een weg terug naar nu. Opnieuw wordt de ruwe en aftandse fabriekshal gevuld met tegendraadse en spraakmakende tentoonstellingen en vinden we de laatste jaren gelukkig ook weer weerklank en respons van fondsen en overheden, waardoor de organisatie weer uit kan groeien. Op freelance basis is inmiddels een jong en trouw team werkzaam dat alle aspecten die nodig zijn in een hedendaagse cultuurorganisatie bespeelt.
In de zomer van 2010 rijdt een kleine karavaan richting Duitsland, twee auto’s begeleiden een Nissan Prairie model 1985 met aanhanger en een te groot uitgevallen bouwpakket. Vanuit Nijmegen, naar Dortmund, naar Essen en terug naar Arnhem. Voor de nomadische tentoonstelling ‘Brachen Siedlung’ bouwt onze afvaardiging een vreemd idyllisch mobiel landschap, een zeer onpraktische en onhandige uitkomst van een optimistisch ingestoken zoektocht naar het functioneel ontwerp van een reizend tentoonstellingskampement. Het mislukt eigenlijk, maar het lukt daardoor nog veel meer. Het is illustratief voor het plezier en optimisme en de zoekende energie die van meet af aan in de genen van de organisatie verborgen zit.
In een warme nostalgische bui doemen onvergetelijke momenten op: Mensen die banketstaven van de muren eten. Een sekswerker zit in in een caravan, waar bijna niemand in durft, er is een Marokkaanse kickbokswedstrijd voor de Plupub, twee meisjes zwieren lijkbleek met haken door hun rugvel door de zaal. Een onwennige wethouder onthult stamelend een gouden fietsenrekje in de binnenstad. Een clowntjesduo uit Zeeuw-Vlaanderen maakt balondieren in een wrang feestelijke setting. Iemand probeert een deel van het feest ‘feestvrij’ te houden. ‘Hier geen feest’ is zijn motto. Enorme hallucinerende wandschilderingen vullen de ruimte. Maar er is ook een lege zaal waar op het eerste gezicht niks te zien is en er mag ook niks over gezegd worden. Dat is dan ook niks. Hoort er ook bij.
Gedachten schieten naar de opening met net iets te veel absint. En naar de Kunstvlaai in de Westergasfabriek, de middelbareschoolbandjes die op Nijmeegse uitnodiging, met puberale energie de nationale ‘piepknorkunstavantgarde’ wegblazen met drum-en gitaargeweld. De installatie van 1500 kartonnen dozen die weer afgebroken moet worden vanwege brandgevaar. Net niet genoeg over nagedacht. Sorry kunstenaar.
De ijstekeningen in de vloer van het Triavium met duizenden schaatsers daarop. Een echt bizar rare performance die alle clichés der clichés van performance blootlegt met naakte blootheid en natte gelei erbij. Meteen gevolgd door een compleet ongepast: Zo‘n goeie hebben wij nog niet gehad… Een deepinternet beeldmachine die alles wat je echt niet kunt bedenken in een walgelijke beeldtombola voor je neus tovert. En dan, niet te vergeten, de vormgevers en hun mooie publicaties die aan ieder jaarprogramma gekoppeld waren. Dat alleen al is een feest op zich! Het spel van fotografie, typografie, bindmethodes en kwalitatief drukwerk werd door de verschillende vormgevers, aangejaagd door het opwindende en fotogenieke programma, keer op keer sterk uitgespeeld en resulteerde in verrassende uitgaven.
En nu, 2021, kijken we, de mist is opgetrokken, naar alle onmogelijkheden die we mogelijk hebben gemaakt, met al die medewerkers, vrijwilligers, kunstenaars, denktanks en curatoren. ‘Heritage’ noemen we dat in het bestuur met een dikke glimlach op het gezicht.
De derde trap ontbrandt. Het heet POST. Museum het Valkhof mag vanaf nu met een flinke injectie eindelijk gaan moderniseren, in Arnhem wordt een nieuw museum gebouwd. Nieuwe initiatieven zijn geboren en sommige alweer verdwenen. De twee steden plakken steeds meer aan elkaar. Het heet straks 025. De overheid staat achter die langzame samensmelting. Nu de mensen nog.
POST is Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek/Expoplu in een nieuwe gedaante, bewegend in een ander landschap. Een podium met zijn poten in de twee steden. Met een programma dat doordacht inspeelt op mondiale vraagstukken, gezien en verbeeld door de oogwimpers van de kunstenaars en denkers, slim toegankelijk gemaakt voor een groot publiek. POST schiet de ruimte in. Richting de toekomst waar ze het onbekende gaat verkennen.